De lampionplant
De lampionplant, “Physalis alkekengi” behoort tot de nachtschadeachtigen.
Ze weerspiegelt zichtbaar de kringloop van het leven en staat voor mij symbool voor onvergankelijkheid. De transparante, gazen ballon is het fysieke lichaam, de oranje kiem “de ziel”, daarin latent liggen alle potenties en vermogens van het voltooid product *.
Nadat de winter over is en het voorjaar volop in gang ontluikt uit de zwarte aarde de plant. Eerst komt er een klein groen blaasje (physalis betekend blaas) dat zich langzaamaan oranje kleurt. Een prachtig feloranje kleur toont zich op het hoogtepunt van de bloei. Het is dan nazomer.
Als de herfst ten einde loopt, bevindt ook de lampion zich in de herfst van het leven en begint de feloranje kleur af te zwakken. De blaas droogt langzaam in en wordt gaasachtig transparant. Laat in de herfst en in de winter toont zich een feloranje zaadbal binnenin deze gazen lampion. Dat is de kern van de plant die alles in zich heeft wat nodig is voor een nieuw leven. “Een mooie, nieuwe, helder oranje lampion in de volgende zomer”. Als de winter verstrijkt, ligt er nog wat loof op de grond, is dit eenmaal verdwenen dan is er niets meer te zien. Zijn de omstandigheden goed dan, komt in het voorjaar de plant weer uit de aarde tevoorschijn en de cyclus herhaalt zich.
Het doet mij denken aan de volgende 2 sutra’s uit de Bhagavad Gita;
“Wezens zijn eerst onzichtbaar, dan zichtbaar en tot slot weer onzichtbaar” (hs 2- 28)
“Breekt de dag aan , dan komt uit het ongeopenbaarde het geopenbaarde voort. Nadert de nacht, dan lost dit alles weer op in hetzelfde, het ongeopenbaarde” (hs 8-18)
*een verhandeling over witte magie van Alice A. Bailey